-
1 bekleden
1 [bedekken] cover ⇒ 〈met verf enz.〉 coat, 〈 binnenkant〉 line, 〈 lambriseren〉 wainscot, 〈 lambriseren〉 panel, 〈 voorzijde van muur ook〉 face, 〈 meubelen ook〉 upholster♦voorbeelden:een wand bekleden met jute • cover a wall with jute -
2 overtrekken
overtrekken2 [voorbijdrijven] pass (over)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [overtekenen] trace♦voorbeelden:————————overtrekken2 [overdrijven] exaggerate3 [met betrekking tot een vliegtuig] stall♦voorbeelden:1 opnieuw overtrekken • recover, re-upholstermet leer overtrokken • leather-upholstered
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Английский